donderdag 11 februari 2010

Kerken

De grootste onzin stond deze week op de site van Adformatie. 'Jongeren kijken dwars door reclame heen', luidde de kop van een artikel. Dat stelt dat jongeren 'eerlijkheid' willen en niet langer de droomwereld van de reclame. Er is zelfs een boek over geschreven door de Stichting Maatschappij & Onderneming.

Nou loop ik al een tijdje mee in dit vak en ik moet u zeggen: elke 3 jaar lees je dit soort baarlijke nonsens. De denkfout die zo'n brave stichting maakt, is dat ze geloven dat wat jongeren zeggen in een onderzoek WAAR is. Laat ik u zeggen: wat jongeren in onderzoeken zeggen, is per definitie NIET WAAR.

Omdat mensen liegen dat ze barsten in onderzoeken. Uit de praktijk blijkt immers dat wij allemaal extreem gevoelig zijn voor reclame en vooral voor geile merken. Het merendeel van alle fastmoving consumptiegoederen wordt door jongeren gekocht.

Neem de Nikejes en de Adidasjes, de Amstel Brights en de Breakers van Friesche Vlag, de Vodafoontjes en Nokia's met T-zones, de Cup-a-Soupen, de Marsrepen met Jimmies, Desperado's, Red Bullen, Danoontjes en Drinkontbijten.

Stuk voor stuk doodgewone producten. Die echter onweerstaanbaar blijken zodra er een merk en een imago op wordt geplakt. Merken worden gekocht om de persoonlijkheid van de gebruikers vorm te geven of te benadrukken. Dat is exact ook de functie van en merk. Dat het waarde toevoegt die ik als mens zelf niet bezit. Of... niet denk te bezitten, dat is de clou natuurlijk. Daarom zoeken we de waarde buiten onszelf, kopen we die waarde door ons te omringen met merken die bij ons passen. Hierdoor lijken we meer dan we zijn. Zelfs de pygmeeën in Afrika hebben die behoefte.

Daarom staat ook in onze reclamebriefings: creëer toegevoegde waarde!

Wie dit anno 2002 nog gaat onderzoeken, komt kennelijk nooit buiten de dorre studeerkamer. Of loopt nooit door de Kalverstraat op zaterdagmiddag. Daar zie je dat merken een primaire levensbehoefte zijn. Dat vooral jongeren merken als een anker zien om zich aan vast te houden. Ze weten dat het een illusie is, maar geldt dat niet voor elk geloof? Merken zijn de nieuwe kerken, hoor je wel eens. Nou, die kerken zitten behoorlijk vol. Met jongeren.

Deze column verscheen eerder in “De stem van Eugène" (2002)". Veel van de gesproken columns zijn terug te luisteren via het archief van de Business Nieuws Radio-website

dinsdag 9 februari 2010

Partner?

Het begrip was een poosje weg, maar tegenwoordig steekt het weer overal de kop op. Ik heb het over de uitdrukking 'partner in business'! Wordt u ook zo moe van mensen en bedrijven die dat in de bek nemen? Het is een jaren 80 begrip, vorige eeuw. Partner in business, maar nog steeds bedienen ontzettend veel bedrijven zich van dat cliché.

Je hebt uw partner in verzekeringen, uw partner in systeembeheer, uw partner in kredietmanagement. Maar je hebt ook uw partner in verhuizingen, uw partner in kantoorspullen, uw partner in vinexhutten, uw partner in kermisattracties en uw partner in advertising. Elke toeleverancier wil mijn partner zijn, en ze denken dat deze gedateerde klefheid nog steeds werkt. Maar dat is niet zo. Ik wil namelijk geen partner, die heb ik thuis al.

Nou zijn de meeste vormen van zakendoen omgeven met rituelen en plichtplegingen. Daar is niks mis mee. Mannen hebben een beetje behang nodig als ze met elkaar verkeren. De intimiteit ontstaat immers niet vanzelf. Maar die kleffe codes, die mogen onderhand weg van mij. Al die partnerstroop is nergens voor nodig.

Accountmensen in de reclame zijn stroopsmeerders bij uitstek. Ze willen ieders partner in business zijn. Buigen en plooien om dat gevoel te scheppen. Terwijl dat niet nodig is. Wij zijn dienstverleners die toevallig een klein kunstje heel goed kunnen. Daar kun je oprecht en volwassen mee omgaan.

Zodra ik een accountman hoor roepen: "We zijn eigenlijk partner in business", dan roep ik altijd: "Dat is onzin hoor, beste klant!" Wij willen gewoon geld verdienen met het kunstje wat we kunnen. Meer is het niet wat we doen.

Aan die duidelijkheid moeten mensen soms een beetje wennen. Sommige klanten vinden het bevrijdend. Anderen worden liever in de watten gelegd met ouwe stroop. Ondernemers daarentegen stellen het vaak op prijs. Als je tegen een ondernemer zegt: "Wij zijn uw partner in business", dan zegt hij onmiddellijk: "Wat gaat dat kosten en wat brengt dat op?"

Die duidelijkheid werkt positief naar beide kanten. Reclamebureaus moeten zich opstellen als ondernemer. Dat maakt de relatie meteen volwassen. Weet u: klefheid kost tijd, geld en... ontzettend veel energie. Die kun je beter in een goed advies steken.

Deze column verscheen eerder in “De stem van Eugène" (2002). Veel van de gesproken columns zijn terug te luisteren via het archief van de Business Nieuws Radio-website.

vrijdag 5 februari 2010

Love

Weet u op wie ik stiekem tot over mijn oren verliefd ben? Op Ayaan Hirsi Ali. Dat komt omdat zij een schitterende Somalische vrouw is. Maar meer nog omdat ze zegt wat ze denkt! Zelden heb ik een fraaiere mix gezien van schoonheid en duidelijkheid. Zeggen wat je denkt... Dat is tamelijk revolutionair in onze gewatteerde en daardoor krachteloze samenleving. Waarin het politiek correct met elkaar omgaan tot het hoogste goed is verheven. Terwijl: zeggen wat je denkt in al je oprechtheid dat natuurlijk behoort te zijn. Dat doet mijn Hirsi Ali in die sneue Tweede Kamer. En daar schrikken al die 'laffe babbelboxjes' natuurlijk hevig van.

Als Hirsi onze ontwikkelingshulp totaal mislukt vindt, dan zegt ze: "Onze ontwikkelingshulp is totaal mislukt." Is dat nou niet heerlijk? Is dat niet de duidelijkheid die we hier zo hard nodig hebben? Wij weten immers al tientallen jaren dat er niks van deugt en nou zegt deze Ayaan dat eens gewoon hardop. Op de plek waar je dat vooral hardop moet willen zeggen. Precies: in het parlement, lees: het hart van onze democratie. Waar het publieke debat vrijmoedig zijn gang moet kunnen gaan. Eerlijk zeggen wat je vindt. Misschien is dat wel de simpelste en beste manier om het landerig cynisme wat ons momenteel overwoekert en collectief lamlegt, te lijf te gaan. Het is nog gratis ook, dat moet toch aanspreken. Het vereist alleen persoonlijke integriteit en nou ja: een klein beetje moed. Hoewel moed... in ons consensusmaatschappijtje is dat per definitie een soort babymoed.

Ik hoop dat Ayaan Hirsi Ali in het parlement blijft en zo hardop mogelijk blijft zeggen wat ze vindt. Zij kijkt door een vergrootglas op onze eigen zelfingenomen kruintjes. Bij welke partij ze dat doet, maakt feitelijk geen donder uit. Die partijen verschillen immers niks, omdat ze zich wentelen in dezelfde collectieve bestuurlijke hypocrisie.

Hirsi Ali is met kop en schouders het mooiste sieraad van Den Haag. Zij is waar, en dat is er zo goed aan. Als ze ooit een reclamebureau nodig heeft bij een verkiezing, dan bied ik mijn diensten gratis aan. Kunnen we nog hele fraaie spotjes en posters maken ook.

Deze column verscheen eerder in “De stem van Eugène" (2002). Veel van de gesproken columns zijn terug te luisteren via het archief van de Business Nieuws Radio-website.